Momenteel ligt de weg voor de stemming van een wetsontwerp “Werkbaar Wendbaar Werk” open, een ontwerp dat op een aantal vlakken een herorganisatie beoogd van de arbeidsmarkt. Het Wetsvoorstel dat deze week in de Kamercommissie Sociale Zaken werd besproken is algemeen -ietwat voorbarig- gekend als “Wet Peeters”.
Naast een aantal maatregelen betreffende flexibiliseringvan de werkweek -waarbij de m.i. onterechte kritiek door vakbonden werd geleverd dat dit de 38-urenweek op de helling zet-, bepalingen rond e-commerce, loopbaansparen en telewerk komt er ook een mogelijke wijziging binnen de uitzendwetgeving aan bod.
Uitzendcontracten onbepaalde duur
Inderdaad, het ontwerp biedt de mogelijkheid om uitzendcontracten onbepaalde duur aan te bieden aan uitzendmedewerkers. Dit zou betekenen dat de invulling van het uitzendwerk een heel andere betekenis kan en zal krijgen. In tegenstelling tot de modernisering van de uitzendwetgeving in 2013, waarbij het motief “Instroom” werd toegevoegd, en waarvan terecht de vraag kan gesteld worden of dit een meerwaarde biedt. (Is er überhaupt iemand die dit gebruikt?) zal dit wel enige veranderingen kunnen teweegbrengen.
Het biedt namelijk -zoals ook in de toelichting bij het ontwerp aangehaald- aan uitzendkantoren de mogelijkheid om de uitzendmedewerker meer perspectief te bieden. En biedt zo een ook een antwoord aan de vraag van bepaalde uitzendmedewerkers tot een gevarieerde loopbaan. Waar ze nu afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van een nieuwe opdracht telkens hun contract ten einde loopt en zelf veel inspanningen moeten doen om op zoek te gaan naar een nieuwe opdracht, betekent dit voorstel dat ze in deze zoektocht ondersteund worden door hun werkgever, het uitzendkantoor, en gegarandeerd blijven van een inkomen indien deze opdracht niet onmiddellijk aansluit bij hun vorige. Tijdens deze periode (in-between-jobs) die voor deze uitzendmedewerkers momenteel nog tot grote onzekerheid leidt en het bewust kiezen voor tijdelijke opdrachten afremt, zal namelijk ook een inkomen worden betaald.
“Ik ben uitzendkracht en daar ben ik fier op”
Uitzendmedewerkers zullen dus meer dan nu werknemers zijn van het uitzendkantoor en het negatieve gepercipieerde karakter van uitzendarbeid, onder meer omwille van de tijdelijkheid, kan hierdoor omgebogen worden.
In een arbeidsmarkt waar de klassieke horizontale (“tot aan pensioen dezelfde job”) of verticale (“promotie binnen zelfde werkgebied”) loopbaan minder en minder de norm vormt, is het voor werknemers interessant om bewust hiervoor te kunnen kiezen.
Natuurlijk zal dit vooral zijn positieve impact hebben op kandidaten met veelgevraagde kwalificaties of opleidingen in knelpuntberoepen. Maar ook voor anderen opent dit zeker perspectieven. Zeker omdat “den interim” voor kwetsbare groepen ook de mogelijke kansen biedt, en consulenten zich ervan bewust zijn dat zij de rol hebben om kandidaten ongeacht hun afkomst, religie, … te begeleiden naar een job. De tijd dat een uitzendmedewerker niet meer dan een nummer was, ligt gelukkig al jaren achter ons. De pioniersrol die uitzendkantoren speelden in het bevorderen van de participatie van allochtonen of laaggeschoolden mag niet onderschat worden, de rol van een goede consulent mag niet geminimaliseerd. Uit eigen ervaring weet ik maar al te goed dat het vaak vechten tegen de bierkaai was, maar geschikte CV’s anoniem bezorgen aan werkgevers, met duidelijke interpretatie van werkervaring, opleiding en attitude van de kandidaat, kunnen vele werkgevers overtuigen om ook kandidaten aan te werven waar ze in eerste instantie niet aan dachten.
“Apetrots was ik toen ik de eerste keer voor een vacature lasser een geschikt (anoniem) CV kon voorstellen aan mijn klant en bij het vastleggen van de afspraak, hem kon melden dat Suzanne (fictieve naam) zich zou aanbieden op het gevraagde tijdstip.”
En als de bedrijfsleider je achteraf vertelt, dat hij een vrouw nooit zou uitgenodigd hebben voor deze functie, mocht hij het vooraf weten, maar zo onder de indruk was van het CV en de voorstelling dat hij niet anders kon. Suzanne kreeg dan ook een vast contract na haar interimperiode, en werd gevolgd door verschillende anderen; Ahmed,Ching, Ismaïl en Giuseppe om er maar een paar te noemen.
Het geloof dat uitzendarbeid kansen biedt aan allen wordt hierdoor enkel maar versterkt. Zo geloof ik ook dat er voor een aantal kandidaten grote mogelijkheden liggen in de huidige toevoeging van de contracten onbepaalde duur.
“En is dat in praktijk haalbaar?”
De grote bezorgdheid die vooral aan werknemerszijde leeft, is natuurlijk dat de uitzendmedewerker een speelbal dreigt te worden van zijn uitzendkantoor. Het is daarom ook zaak om de bepalingen in het contract zo duidelijk mogelijk vast te stellen. Zoals in het wetsontwerp aangegeven dient dit contract een aantal specifieke bepalingen te bevatten:
- de functies waarvoor de werknemer wordt aangeworven
- de perimeter waarin hij zich zal verplaatsen
- de beschikbaarheid (tijd) van de werknemer
Op deze manier heeft de werknemer voldoende mogelijkheden om eigen wensen te bepalen vooraleer in te gaan op een contractvoorstel.
Voor elke specifieke opdracht is evens een bijkomende document nodig, de zendingsbrief, waarin de specificiteit van deze opdracht wordt bepaald.
Als we dit even vergelijken met de contracten van onbepaalde duur die nu al worden afgesloten dan vermoed ik dat een groot aantal werknemers niet deze beperkingen in hun contract hebben opgenomen, of er zelfs vooraf niet bij hebben stilgestaan bij ondertekening van hun contract. In die zin lijkt met de bescherming van de uitzendmedewerker dus zelfs beter georganiseerd dan de praktijk van contracten onbepaalde duur.
Beginnen we er onmiddellijk mee?
Jammer genoeg niet! Het wetsontwerp bepaalt dat vooraleer er contracten onbepaalde duur worden afgesloten er eerst een akkoord dient te bestaan binnen de sector (sectoriële CAO), en indien de sociale partners binnen het PC322.00 het hierover niet eens worden, zal dit dus nog even duren. Jammer dat er geen suppletieve regeling voorzien is, zodat dit al veel sneller in voege kan treden, want eerlijk gezegd een snelle CAO zie ik er niet aankomen.
Delen mag!
Iedereen heeft het recht om artikels die hij interessant vindt te delen, maar uit respect voor de auteur is een bronvermelding onontbeerlijk